Ga je een trap bouwen of vervangen en vraag je je af welke wetten en regels voor trappen gelden? Grote kans dat je dan terechtkomt bij het Bouwbesluit/Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en de NEN-normen. Daarin staat precies omschreven wat wel en niet mag: van de minimale breedte en hoogte tot de veiligheid van leuningen en spijlen. Klinkt misschien wat ingewikkeld, maar geen zorgen: op deze pagina vind je de belangrijkste regels voor trappen overzichtelijk bij elkaar.
Vragen over het Bouwbesluit
Wij krijgen regelmatig vragen over het Bouwbesluit/Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Wat gebeurt er als een trap niet aan de regels voldoet? En hoe zit het precies met de eisen die daarin zijn vastgelegd? De belangrijkste punten hebben we daarom voor je samengevat in een apart artikel.
Naar het artikelRegels trappen: Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl)
Het Bouwbesluit bestaat niet langer als zelfstandig document: sinds 1 januari 2024 is het opgegaan in het bredere Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Binnen dit besluit vind je alle regels waaraan bouwwerken, inclusief trappen, in Nederland moeten voldoen op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en duurzaamheid.
Voor bestaande gebouwen geldt hierbij het principe van het rechtens verkregen niveau. Trappen hoeven niet aan de nieuwste wetgeving te voldoen, maar moet voldoen aan de regels voor trappen die golden op het moment van de bouw.
NEN3509 norm: geen wet trap
De NEN-normen voor trappen worden beheerd door de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), die meer dan 34.000 normen registreert en onderhoudt. Voor trappen beschrijven deze normen hoe je een trap veilig, gebruiksvriendelijk en prettig begaanbaar kunt maken.
Wet- en regelgeving trappen Bbl en/of NEN-norm
De wet- en regelgeving voor trappen uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) moeten altijd worden opgevolgd, omdat deze verplicht zijn. De NEN-norm is daarentegen geen wet voor een trap en hoeft niet in alle gevallen te worden gevolgd; dit hangt af van het project. Toch vormt de NEN-norm een waardevolle aanvulling op het Bbl. Hij legt geen directe verplichtingen op, maar geeft duidelijk aan hoe je kunt voldoen aan de wettelijke eisen, bijvoorbeeld wat betreft veiligheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid van een trap.
Het Bbl beschrijft bijvoorbeeld wat de minimale breedte van een trap moet zijn, maar zegt niet precies hoe je dit moet meten. Daar kan de NEN-norm bij helpen. Omdat de norm niet verplicht is, ontstaat soms een grijs gebied, maar door de NEN-norm te volgen, optimaliseer je de beloopbaarheid en veiligheid van de trap. De norm geeft ook richtlijnen voor belangrijke aspecten zoals breedte, aantrede, optrede, leuninghoogte en vrije doorgang.
Hieronder lichten we enkele technische eisen toe, zoals vastgelegd in het Besluit bouwwerken leefomgeving en/of de NEN-norm.
Let op: in het Besluit bouwwerken leefomgeving worden verschillende eisen genoemd voor trappen met een woonfunctie of trappen met een andere gebruikersfunctie. Op deze pagina hebben wij de maten voor woonfunctie aangehouden.
Deze pagina is bijgewerkt in augustus 2025
Op- en aantrede
De aantrede van een trap is de horizontale afstand tussen de voorkanten van twee opeenvolgende treden, terwijl de optrede de verticale afstand tussen de bovenzijden van twee opeenvolgende treden aangeeft. Volgens het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) moet de aantrede minimaal 22 cm zijn en mag de optrede maximaal 18,8 cm bedragen. Deze afmetingen gelden voor trappen in woongebouwen en zijn verplicht.
Breedte van de trap
Volgens het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) dient een trap in een nieuwbouwwoning een minimumbreedte van 80 cm te hebben. Voor bestaande bouw is een iets smallere trap (70 cm) voldoende, afhankelijk van de situatie. In openbare gebouwen gelden vaak strengere eisen, bijvoorbeeld een minimale breedte van 120 cm, om voldoende doorstroom en veiligheid te garanderen. Het Bbl geeft niet precies aan hoe de breedte van een trap gemeten moet worden. Bij De Vries Trappen, wordt de breedte gemeten van de buitenkant van de ene trapboom tot de buitenkant van de andere trapboom. Deze methode zorgt ervoor dat de trap voldoet aan de wettelijke eisen en optimaal beloopbaar is.
De trapformule
Voor een optimale beloopbaarheid adviseert de NEN 3509-norm de volgende trapformule: 2 × optrede + 1 × aantrede = 570–630 mm. Met deze formule kun je eenvoudig controleren of de verhouding tussen optrede en aantrede comfortabel en veilig is.De uitkomst mag hier niet vanaf wijken volgens de NEN-norm.
Lees meer over de trapformuleHoogte onderkant vloer
De doorloophoogte van een trap is de vrije verticale ruimte gemeten vanaf de voorkant van een trede tot het plafond erboven. Volgens het Bbl moet deze minimaal 2,3 meter zijn voor trappen in een woonfunctie, terwijl voor algemene doorgangen en vluchtroutes een minimale doorloophoogte van 2,1 meter geldt. Bij bestaande gebouwen en specifieke gebruiksfuncties kunnen uitzonderingen van toepassing zijn.
Hoogte van de trap
Deze maat lijkt veel op de vorige, maar er is een klein verschil. Net als bij de vorige hoogtemaat begint het meten bij de bovenkant van de onderliggende vloer, maar nu gemeten tot de bovenkant van de bovenliggende vloer of de bovenste trede van de trap. Deze afstand mag maximaal 4 meter bedragen. Moet de trap een grotere hoogte overbruggen, dan moet er worden gewerkt met een tussenbordes van minimaal 80 x 80 cm bij nieuwbouw.
Tussenbordes
Een tussenbordes, zoals beschreven in het vorige kopje, moet bij een nieuwbouwwoning minimaal 80 × 80 cm zijn. Bij bestaande woningen geldt een minimale afmeting van 70 × 70 cm.
Klimlijn en loopgebied
De denkbeeldige lijn die de voorkanten van de treden met elkaar verbindt, noemen we de klimlijn. Er kunnen meerdere klimlijnen per trap aanwezig zijn. Volgens de NEN-norm moet elke klimlijn minimaal 30 cm uit de aangrenzende muur of afscheiding van de trap liggen. Het gebied waarbinnen de klimlijn(en) moet(en) liggen, heet het loopgebied. Dit loopgebied moet volgens de NEN-norm minimaal 20 cm zijn: een trap moet namelijk minimaal 80 cm breed zijn; min 2×30 cm (aangezien de klimlijn 30 cm van beide kanten af moet liggen) is 20 cm.
Tredebreedte en Welbreedte
De oversteek van de voorzijde van de bovenliggende traptrede ten opzichte van de onderliggende achterzijde noemen we de 'wel'. De wel moet minimaal 1 cm breed zijn volgens de NEN 3509-norm, maar gebruikelijk is deze ongeveer 4,5 cm. Als je de welbreedte en de aantrede weet, kun je de tredebreedte berekenen. De tredebreedte is namelijk welbreedte + aantrede. De tredebreedte moet minimaal 23 cm bedragen. Dat is ook wel logisch, want de aantrede moet immers minimaal 22 cm zijn en de welbreedte minimaal 1 cm (zie NEN 3509). Samen maakt dit 23 cm. Een traptrede is standaard meestal 38 mm dik.
Bereken je trapDoorloophoogte
De hoogtemaat, gemeten vanaf de klimlijn tot het begin van het plafond, noemen we de doorloophoogte. Deze moet minimaal 230 cm bedragen.
Afstand tussen de spijlen
Volgens het Bbl mogen er in de eerste 0,7 meter van een vloerafscheiding boven een vloer of tredevlak geen openingen zijn die groter zijn dan 10 centimeter. Dit betekent dat de spijlen van een traphek in dat gebied maximaal 10 centimeter uit elkaar geplaatst mogen worden. Voor de ruimte tussen 0,7 en 1,0 meter hoogte geldt dat de openingen niet groter mogen zijn dan 20 centimeter. Deze regels voor trappen zijn bedoeld om te voorkomen dat kinderen door de spijlen kunnen vallen of bekneld raken.
Overklauterbaarheid
Om te voldoen aan het Bbl moet het hekwerk van de trap niet overklauterbaar zijn. Dit betekent dat er tussen 0,2 meter en 0,7 meter boven een vloer, tredevlak of vloer van een hellingbaan geen opstapmogelijkheden mogen zijn. Opstapmogelijkheden kunnen ontstaan wanneer bijvoorbeeld een leuning op het hekwerk wordt gemonteerd. In zulke gevallen is het raadzaam om te kiezen voor een paneelhek in plaats van een spijlenhekwerk. Een paneelhek voorkomt dat er horizontale oppervlakken ontstaan waarop een kind kan steunen, wat het risico op overklauteren vermindert.
Leuning verplicht
Volgens het Bbl is het verplicht om aan minimaal één zijde van de trap een leuning te bevestigen. Voor nieuwbouw geldt dat de leuning aan beide zijden van de trap moet zijn en minimaal 30 cm horizontaal doorloopt aan zowel de boven- als onderzijde van de trap. Deze verplichting geldt voor onder andere woningen, gezondheidszorggebouwen en winkels. Voor bestaande bouw geldt het principe van het rechtens verkregen niveau. Daarnaast schrijft het Bbl voor dat er naast een leuning ook een balustrade aanwezig moet zijn wanneer een trap of vloer een trapovergang heeft van meer dan 1 meter (bij bestaande bouw 1,5 meter). Dit om vallen te voorkomen. De leuning moet in dat geval een hoogte hebben van 80 tot 100 cm en stevig houvast bieden.
Lees meer over de trapleuning hoogteStel een trap samen in onze configurator
Met behulp van de Trappenmaat configurator stel je een trap tot op de millimeter nauwkeurig samen, precies passend in iedere situatie. Kies één van de grondvormen en start direct met het samenstellen van je trap.
Trap op maat samenstellen